Arnhem voor de oorlog
Op 8 juni 1927 vertrekt de familie de Jong van Leeuwarden naar Renkum of Oosterbeek en vervolgens naar Arnhem waar ze achtereenvolgens op de Trompstraat (Frombergstraat), Amsterdamseweg en Mauvestraat wonen.
De jongens zaten op de christelijke Van Löben Selsschool (lagere school) aan de Dalweg en daarna op het Christelijk Lyceum aan de Utrechtseweg.
Nieuwbouw wijk Hoogkamp
Eind 1938 gaat de familie wonen in de nieuwbouwwijk Hoogkamp die begin jaren 30 gerealiseerd werd.
De wijk dankt haar naam aan het gelijknamige verdwenen landhuis dat onderaan de Bakenbergseweg stond. De Hoogkamp is een lomrijke buurt met een duidelijk rastervormig stratenpatroon die zijn vernoemd naar Nederlandse schilders, zoals Van Gogh, Breitner, Mesdag, Israëls en Mauve. De wijk wordt aan drie kanten omzoomd door de Arnhemse parken Mariëndaal, Gulden Bodem en Warnsborn.
Duitse inval in Arnhem
Op vrijdagochtend 10 mei 1940 arriveren de eerste Duitsers vanuit fort Westervoort via de Johan de Wittlaan in Arnhem. De invasie van Arnhem verliep verder zonder noemenswaardige incidenten en deed onwerkelijk aan.
Om de opmars te vertragen worden de Rijnbrug en andere spoorwegovergangen vernield door Nederlandse militairen. Tijdens het herstel lag er tijdelijk een pontonbrug.
Vorderingen gebouwen
Hoewel het er in Arnhem in de begin jaren van de oorlog relatief rustig aan toe ging werden veel gebouwen en terreinen gevorderd door de Duitsers.
Hotel Warnsborn en kasteel Zypendaal werden in beslag genomen en gebruikt als onderkomen voor de Luftwaffe. De Menthenberg werd door de Duitsche Weermacht gevorderd. De Willemskazerne (Gele Rijdersplein) werd door de Duitse SS gebruikt als opleidingscentrum en op het Nieuwe plein zat het Ortskommandantur.
In mei 1940 werd begonnen met de Duitse militaire begraafplaats ‘Ehrenfriedhof Zypendaal’ in de bossen van Schaarsbergen.
In juni 1940 begonnen de Duitsers met de aanleg van een militair vliegveld bij Schaarsbergen genaamd Fliegerhorst Deelen. Eind 1940 waren de eerste twee betonnen startbanen gereed, de derde volgde in februari 1941.
Op en rond het vliegveld Deelen waren op het hoogtepunt van de luchtoorlog in 1943 110 Duitse toestellen gestationeerd. Er werkten toen op de basis tegen de 3.000 Duitse militairen.
Door het gereed komen van fliegerhorst Deelen en een te kort aan huizen vordert het hoger personeel oa. huizen in de Breitnerstraat en de Mauvestraat (volgens archief Duits(ch)e Zaken).
Zondag 23 mei 1943 gaat Henk onderduiken bij de familie Zwarts in Oosterbeek. Zij runnen rust en herstellingsoord ’t Hemeldal aan de Oranjeweg 6 in Oosterbeek. Hier ontmoet hij de broers Chris en Evert (Nico) Boven. ’t Hemeldal is dan het hoofdkwartier van de LO (Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers) Gelderland en Arnhem gerund door de broers Boven en Kees Pruys.
’s Avonds kwamen zij allen op hun fietsen langs de spoorlijn naar het ‘Hemeldal’. Dan werden de pakken en tassen afgeladen, de bonkaarten, Ausweise en persoonsbewijzen verdeeld, de correspondentie uitgezocht en de stapeltjes voor de verschillende districten in de provincie gereed gemaakt.
Toen de samenkomsten in ‘t Hemeldal na de overvallen op het Huis van Bewaring (11 juni 1944) en de Koepelgevangenis (11 mei 1944)te gevaarlijk werden verhuisde zij naar ’t Hoekske in Wolfheze.
In Juli ’44 werd het totaal aantal onderduikers in de provincie Gelderland, met inbegrip van Twente, op 18 à 20.000 geschat, waarvoor de bonkaarten werden verkregen via de plaatselijke distributiekantoren.